Grondighe wederlegginghe, van seker gheschrift, eerst by Jacob Jansz. ghestelt .

Eitemau Tebyg

• Seer grondighe ende wt Godes woordt wel ghefondeerde Onderrichtinge, teghens de lasteringhe ende het geschrey, dat de Wederdooperen ende andere quaetwillige tot onteeringhe vanden dienst des euangeliums ende verleydinghe der eenvoudigen over het onderholt ende de middelen daer door de dienaren der warer ghemeynten Christi in haeren diesnt sonder oeffeninge van eenich hantwerck coopma[n]schap, ackerwerk, ofte derghelijcke onderholden worden, mot noch een verclaringhe grontlijcker reden belanghende de reformatie der religie
  gan: Acronius, Ruardus, d. 1611
  Cyhoeddwyd: (1599)
• Spieghel der Waterlantscher Wederdooperen Leughenkonst : Ontdeckendende de onghegronde ende leughenachtige beschuldigen, die onlancx teghens Francisci Lansbergii Tractaet, Vande vreemde ende onschriftmatighe maniere der wederdoopscher leeraren heymelicke gebeden, in druc hebben wtghegheven, met noch een korte aenwijsinghe ende klare vvdderlegginghe der voornaemster gronden van Iacob Iansz Nootwendige verantwoordinghe der verdructer waerheyt
  gan: Bisschop, Pieter de, fl. 1593-1600
  Cyhoeddwyd: (1597)
• Antwoort-liedt op eens vvederdoopers laster-liedt in druc wt gegaen zonder name des autheurs twelc ooc hier achter gedruct is op dat yegelijc mercken mach va n wat geeft desen onbekenden dichter gedreven is, ende gaen dese liedekens op de wijse, Gheeft my drincken na mynen dorst, door den autheur oversien voor de vijfde reyse
  gan: Bisschop, Pieter de, fl. 1593-1600
  Cyhoeddwyd: (1600)
• Tegen-spraeck ende wederlegh : uyt noodt in schrift verbaet, over t'punct der vveereltlijcke mijdinghe wt de H. Schriftuere tegen I. Outerman, leeraer (over een deel der Vlaminghen) alwaer ghy mede sijnen grondt in vinden sult, in alle antwoorden op eenighe vraghen aen hem ghedaen .
  gan: K., I. M.
  Cyhoeddwyd: (1598)
• Declaratio, oft Openbare vertooninge, en[de] nootelicke verclaringe, teghen sekere gedichte calumnien en [de] lasterlijcke beschuldingen onder den ghemeenen man ghestroyt ende onder seker tytel voort gestelt daer door licht d [?] onschuldighe verdacht mochte worden
  gan: Meulen, Jacob Pietersz van der, d. after 1631
  Cyhoeddwyd: (1600)